kleiner dan klein, groter dan groot

Kerstbeeld CAI

Loek & Margreet
Oosterwold, 23 december 2021

Nog een nachtje en het is kerstmis.
Het is een jaarmoment dat voor velen – althans in onze westerse cultuur – verbonden is aan allerlei symbolen (variërend van licht, kerstmannen, kerstbomen, herders, schapen, sterren, engelen, baby’s, stallen, ezels, ossen, cadeautjes, en overvloedig eten)  en aan een specifiek mythisch verhaal.

Aan alles wat we vieren, of berouwen, dat we achterlaten, of tegemoet zien,
kortom, aan alle rituelen, of gedenkwaardige momenten,
is een verhaal verbonden.
Dat geldt voor jou, voor mij, ons. Dat geldt voor ieder volk, iedere religie,
iedere stam, zowel vandaag als eeuwen en eeuwen terug. 1).

“Stel dat dit kerstverhaal blijft leven in velen van ons omdat het ons mens-zijn ondersteunt.”

Zo ook Kerstmis.
Bij de kerstdagen hoort in onze cultuur een verhaal.
Sommigen van ons zijn in dat verhaal gaan geloven. Zij beleven het verhaal als een reële, historische werkelijkheid.
Misschien hebben zij gelijk.
Misschien bestond er ooit een maagd, een koningskind, een ster, een os, een ezel, een stal, een kribbe en een hemel die open ging.
Net zoals er wellicht heksen hebben bestaan en Roodkapjes, en wolven die oma’s opeten,
en prinsessen die eeuwig slapen in glazen kisten zodat zij wakker gekust kunnen worden door prinsen die zich door doornheggen heen vochten.
Mogelijk bestonden er ooit prinsen die in kikkers werden omgetoverd,
waren er kabouters,
en feeksen,
en bloedmooie maar o zo gevaarlijke stiefmoeders.
Misschien bestonden ze ooit.
Misschien bestaan ze nog steeds.

In jou en in mij.
Net als het kerstverhaal bestaat in jou.
En in mij.
Zou dat denkbaar zijn?2

Stel dat dit kerstverhaal blijft leven in velen van ons
omdat het ons mens-zijn ondersteunt.
Omdat het bijdraagt aan de oer-menselijke processen die elk van ons steeds opnieuw weer doorloopt, als een eeuwige dans in cirkels, waarin je jezelf weer tegen komt op een punt waarop je al eerder was.
“He, daar ben ik weer.
Wijzer wellicht,
maar ik heb opnieuw de opdracht om deze zelfde gang nog een keer te maken.”
Zoals de natuur zichzelf ieder jaar vernieuwt om daarna weer af te sterven.

We nodigen je uit om het kerstverhaal – al was het maar voor even – te zien als een sprookje,
een mythe, over een reis van twee mensen en de geboorte van een goddelijk kind, een koninklijk kind. 3)
Heel veel culturen en religies kennen zo’n verhaal. 4)

Stel je voor dat we het kerstverhaal voor deze gedachten-oefening terug brengen naar de basale vertel-lijn.
Wat wordt er dan verteld?

“Dat avontuur eindigt in de meest aardse en nederige omstandigheden, die je je bedenken kunt.”

Het gaat over een oude koning,
die het beste voorheeft met zijn land en zijn volk.
Maar hij is de verbinding kwijt met zowel land als volk (het leeft in duisternis)
en het ontbreekt hem aan een vrouw en een zoon,
om de continuïteit te bieden,
en de oplossing die er nodig is (daarvoor zijn namelijk zowel het ontbrekende vrouwelijke als het toekomstbrengende van het kind-aspect nodig).
Hij ziet het probleem – en hij erkent het! – en daar komt hulp uit onwereldse hoek.
Een lichtwezen, een fee,
een engel in dit geval,
bewerkstelligt een wonder.
Hij/zij lost iets op voor de koning,
en voor het volk,
via een man en een vrouw,
die zich zonder seks toch met elkaar moeten verbinden
en een lange reis moeten aanvangen, in de gezamenlijke verwachting van een kind, waar ze verantwoordelijk voor zijn. 5)

Jonge vrouw en oude man, vergezeld van ezel,
overwinnen hun vrees en hun on-begrijpen en gaan – in vertrouwen – een onbekend avontuur tegemoet.
Ze moeten namelijk op reis vanwege de oproep van een machtige schaduw-koning (Herodes) die om zijn eigen angsten te bezweren via macht en controle zijn volk probeert te vangen in een nieuwe administratie. 6)
De twee gaan op reis. Het wordt een tocht die langs ontberingen gaat en langs afwijzing,  op afwijzing.
Dat avontuur eindigt in de meest aardse en nederige omstandigheden, die je je bedenken kunt.
Hun kind wordt geboren in een stal,
met niks en niemand om het op te leuken.
Geen baby-shower, geen wieg, geen kraammand.
Geen gender-reveal-party.
Niets.
Ontdaan van alles.
Terug naar de naaktheid.
Terug naar niets dan zijzelf en hun kind en het aardse en het dierlijke.
En dan … gaat de “hemel” open (lees: gaat er een deur open naar het goddelijke aspect).

Alleen daar,
in het midden van het niets,
voorbij de wanhoop en de angst,
kan in vertrouwen een nieuw kind geboren worden.
Het is een goddelijk kind.
Een kind dat de relatie tussen het aardse en het goddelijke zal herstellen.

“Dat is geen uitzonderlijk verhaal,
en tegelijkertijd is het dat wel.”

Dat gaat niet over iets uitzonderlijks dat per se 2021 jaar geleden historisch zou moeten hebben plaatsgevonden. Dan doe je het verhaal grotelijks tekort.

Dat verhaal gaat over een innerlijk proces.
In jou en in mij.
Een proces dat zichzelf steeds opnieuw herhaalt.
Een proces dat gaat over oproep,
over het op reis gaan van een mannelijk en een vrouwelijk deel,
over afwijzing, over verandering, over wanhoop,
over het afstand moeten doen van alle uiterlijke vormen,
omdat alleen dan, uitsluitend dan,
temidden van het aardse en van het dierlijke,
het nieuwe geboren kan worden,
het goddelijke.

Het kerstverhaal zoals wij dat kennen combineert het eeuwen-oude verhalende principe van de “reis van de held “ – in dit verhaal uitgevoerd door de aardse ouders van het kind. (Voor de Campbell-kenners: herken de oproep, de helper, het vertrek, de reis, de wanhoop/crisis  en het opnieuw welkom geheten worden in de wereld, dit laatste in dit verhaal door de dieren, de herders en de schapen – let op hun symboliek! – en iets later door de 3 wijzen).

Het zwaartepunt van het verhaal ligt echter bij de geboorte van het goddelijke kind. Omdat het hier om iets niet-wetenschappelijks, niet-traceerbaars gaat – om iets symbolisch namelijk – , wordt dit kind op onnavolgbare wijze geboren. In dit geval uit een maagd.  Andere mythen verhalen over de geboorte uit een hoofd (Athena uit Zeus), uit een rib (Eva uit Adam), uit een dijbeen (Dionysus uit Zeus) , uit een rechter heup met steun van een boom (Boeddha).

Ver voorbij alle uiterlijke verschijningsvormen,
voorbij het geciviliseerde,
komt iets nieuws naar het daglicht, iets goddelijks,
een belofte.
Iets nieuws dat ons helpt om ons opnieuw te verbinden,
aan zowel de aarde,
alsook aan de hemel – het spirituele zo je wilt.

Het kind-archetype in het kerstverhaal is verbonden aan allerlei aspecten die aan dat archetype vast zitten.
Enerzijds: het hulpeloze, het verlatene, het miskende, het kleiner dan klein zijn zoals C.G. Jung zegt.
En anderzijds: aan de belofte, aan wat er nog komen zal, wat er kan ontstaan, hoe dit kind de verbinding met het goddelijke kan herstellen. Het zal groter dan groot zijn.
Daarmee kan dit goddelijke kind dat in Bethlehem geboren wordt in een stal,
symbool zijn voor processen waar elk van ons steeds opnieuw doorheen gaat.
Een verlangen om ons toe te wijden aan wie we werkelijk zijn, het goddelijke in elk van ons,
en hoe nietig dat voelt, hoe kwetsbaar,
hoe ver we ons daarmee verwijderd kunnen voelen van de maatschappij.
Geen plek in de herberg.
Hoe onmogelijk schijnt die opdracht ons niet vaak toe?

Dat is wat dit verhaal vertelt.
Dat is geen uitzonderlijk verhaal,
en tegelijkertijd is het dat wel.
Het verhaal wil zich in elk van ons afspelen.
Daarom vieren we dat ieder jaar.
Het is niet alleen een verhaal van het nieuwe dat geboren wil worden,
maar ook het verhaal van de moeizame reis die daaraan vooraf gaat.

Welke nieuwe deel wil in jou geboren worden?
Gewoon in het stro, met niets dan een ezel en een os als getuigen.
Uit de vriendschap tussen het mannelijke en het vrouwelijke in jouzelf?
Met uitsluitend een heldere ster buiten,
en herders verder weg die er lucht van krijgen.
Welk deel in jou kan alleen maar vrij komen,
kan vernieuwen,
als je al het gedoe, alle ingewikkeldheid, naast je neer hebt gelegd?
Als er geen plek is voor jou en jouw kind in de herberg?

Dat is voor ons de vraag van Kerstmis.

“Wij zelf zijn kennelijk nog niet daar waar het nieuwe geboren kan worden.”

Een vraag die we ook zelf proberen te beantwoorden.
Ieder jaar opnieuw.
Waar gaat dat voor ons, voor Loek & Margreet, en voor de CAI over?
Hoe speelt dat voor onze studenten, onze cliënten, onze kinderen?

Nu ja,
als je echt wil weten.

Wij zelf zijn kennelijk nog niet daar waar het nieuwe geboren kan worden.
Wij zitten in ons werk vast aan oude vormen,
aan oude normen, aan “wereldse” ideeën,
(over markt en accreditatie en evidence-based gedoeiigheid)
waar we wonderlijk genoeg kennelijk toch aan hechten.
Wij lopen nog langs de herbergen
en zijn nog niet toe aan de stal,
om het zo maar te zeggen.

Wat vraagt dat van ons?
Als wij trouw zijn aan het naakte, aan het dierlijke,
aan het vak zodra het ontdaan is van het te veel aan wereldse opsmuk?
Welk goddelijk vak kan er dan geboren worden?
Hoe kan dat er in het licht van het “nieuwe” uitzien?
Wat is de belofte?

Maar het gaat ook over ons persoonlijk.
Het gaat over het huis waar we al zeker 4 jaar aan “bouwen”.
Over onze gedachten, onze dromen, en het diepe vertrouwen dat het huis er aan het einde  van dit jaar zou staan.
We hebben oprecht geloofd dat we het nieuwe zouden kunnen verwelkomen onder een nieuw dak.
Voor ons,
onze studenten en cliënten,
ons gezin.
Maar het staat er niet. Verre van dat.
Er is nog geen plek in de herberg in Almere.
En daar hebben we verdriet van.

En natuurlijk gaat dat ook over ons persoonlijke proces.
Net zoals het over het jouwe gaat.
Hoe vaak liepen wij niet deze weg?
Deze weg van ontberingen, van afwijzing, van nederigheid?
Hoe vaak dachten wij niet dat dit het wel was?
Dat we het nu volledig hadden afgelegd.

Maar zo is het niet.
Zo is het nooit gelukkig.
Er is opnieuw een weg te gaan.
De lange, nederige weg naar Kerstmis.
Het sprookje waar we maar geen genoeg van krijgen.
Want er is die grote belofte dat er iets nieuws geboren kan worden,
dat ons uitnodigt om ons te verbinden aan het oorspronkelijke,
– noemt het het goddelijke – in onszelf.
Steeds opnieuw.
In een eeuwige dans tussen licht en schaduw,
een tango die een leven lang ons bestaan zin geeft.

Altijd op weg naar het licht.
Een licht dat we allemaal kennen.
Omdat er is.
Soms zomaar als je het niet verwacht.
Een licht dat er ook is,
omdat we het kunnen zien gloren aan de horizon.
Een licht dat bij ons allemaal hoort,
zoals de dag geboren wordt uit de nacht.

Want ze leefden nog lang en …
… totdat het verhaal gewoon weer van voren af begint.

“Wat zou er in jou geboren willen worden?”

We wensen je stilte, rust, en het vertrouwen dat je uiteindelijk kunt terugvallen op jezelf,
want daar gaat dit sprookje ook over. En daar schuilt een belofte in.

Wat zou er in jou geboren willen worden?
In een herberg omdat het elders niet ontvangen kan worden?
Herken je de oproep?
Kun je herkennen dat je op weg moet,
met jezelf,
met het mannelijke en vrouwelijk in jezelf?
Kun je de afwijzing verdragen en de moeilijkheden,
kun je de wanhoop erkennen,
en toch de ene voet voor de andere zetten?

We wensen je een betekenisvol vervolg van je reis.

Loek Oudeman & Margreet Rierink

Almere Oosterwold, december 2021

Als deze wijze van denken je aanspreekt, dan wijzen we je op “Oerbeelden”, van C.G. Jung. Rotterdam, 2001, 5de druk. p. 29-59. Krachtiger en indringender dan Jung het daar verwoordt, kunnen wij het niet vertellen.

1).  Jung maakt duidelijk dat de gemeenschappelijke verhalen van een volk of stam, in feite het gemeenschappelijke voorbewuste vormgeven. Verliezen ze hun verhalen, dan verliezen ze hun ziel. Zoals de moderne mens zichzelf kan verliezen als hij/zij te ver verwijderd raakt van zijn haar psychische oorsprong, ofwel van zichZELF.

2). Lees Jung (zie hierboven) en probeer – zonder het te willen vangen in sluitende modellen – een gevoel te krijgen van hoe symbolen en archetypes deel uitmaken van wie we zijn, zowel als collectief, maar ook als individu. 

3). Het symbool van de “koning” staat voor een  energie die het menselijke en aardse met het goddelijke verbindt. – Probeer het even los te zien van de daadwerkelijk “fysieke” koningen/koninginnen die je kent.

4). En dat is boeiend. Kennelijk is het “psychisch noodzakelijk” dat we in onszelf een verhaal kennen over een goddelijk kind. Of dat verhaal nu ontleend is aan een christelijke traditie of een andere. Dat doet er eigenlijk niet toe. Belangrijk is – vanuit een psychisch perspectief – dat er op de een of andere manier in ons een verhaal, een mogelijkheid levend wordt gehouden van een goddelijk kind. Niet buiten onszelf, maar in onszelf.

5). Jungianen, lezers van Campbell – be alert: hier hebben we de oproep, de reis, het verlaten van de oude plek, het avontuur, de helper, de weg vol ontberingen naar het onbekende, op weg naar een transformatie die niet voorzien is.

6). Ook hier kan zo voelbaar worden dat dit niet om een historisch verhaal gaat, maar om een verhaal van alle tijden. Een verhaal van vandaag. Wie weet wat de goede weg is om te gaan? 

7). Joseph Campbell heeft een enorme bijdrage geleverd aan het leggen van een verbinding tussen enerzijds het universele verhaal-schema van de “reis van de held” (dat door alle sterke verhalen, zelfs in hedendaagse films wordt gevolgd) en het innerlijke proces dat met mens-worden gepaard gaat, anderzijds. 

illustratie van de ruimte